Schriftelijke vraag betreffende de sociale tekorten van de OVM's en de verdeling van de gewestelijke solidariteitstoelage
- Indiener(s)
- Joëlle Maison
- aan
- Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 514)
Datum ontvangst: 09/02/2021 | Datum publicatie: 29/04/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 28/04/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
16/03/2021 | Ontvankelijk | p.m. | ||
28/04/2021 | Bijlage aan het antwoord | p.m. | Bijlage |
Vraag | Elk jaar betaalt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) de gewestelijke solidariteitstoelage aan de openbare vastgoedmaatschappijen (OVM's). De gewestelijke solidariteitstoelage is een gewestelijke financiële tegemoetkoming die bedoeld is om 75% van de sociale tekorten van de OVM's te compenseren, tekorten die overeenkomen met het verschil tussen de basishuurprijzen van de sociale woningen en de werkelijk geïnde huurprijzen. Ter herinnering: de werkelijke huurprijs van een sociale huurovereenkomst wordt berekend door de basishuurprijs van de woning te vermenigvuldigen met een inkomenscoëfficiënt, die wordt verkregen door het jaarlijks belastbaar inkomen van het huishouden van de huurder te delen door het door de BGHM vastgestelde referentie-inkomen. Hoe lager het inkomen van de sociale huurders, hoe lager de werkelijk aangerekende huur en hoe hoger het sociale tekort van de OVM. Ik zou u de volgende vragen willen stellen: 1. Wat was, volgens de gegevens van de BGHM, de gemiddelde inkomenscoëfficiënt van de sociale huurders in ons gewest in 2020? Is deze gemiddelde inkomenscoëfficiënt gedaald ten opzichte van de vorige jaren als gevolg van de verarming van de Brusselse sociale huurders? Wat was de gemiddelde inkomenscoëfficiënt van de huishoudens die in de loop van 2020 een sociale woning toegewezen kregen? 2. Kunt u ons de gemiddelde inkomenscoëfficiënten bezorgen van de sociale huurders van elk van de zestien Brusselse OVM's? Verschilt de gemiddelde inkomenscoëfficiënt van de huurders aanzienlijk van de ene maatschappij tot de andere? Zo ja, welke factoren zouden deze verschillen kunnen verklaren? 3. Kunt u voor elk van de zestien OVM's de bedragen aangeven van de sociale tekorten die zij voor de begrotingsjaren 2019 en 2020 hebben opgetekend? Welke maatschappijen hebben de grootste sociale tekorten volgens het aantal verhuurde eenheden? Kunt u ons een raming geven van de sociale tekorten die de verschillende OVM's in 2021 zouden optekenen? 4. Kunt u ons een tabel bezorgen met de verdeling van de gewestelijke solidariteitstoelage over de zestien OVM's in het begrotingsjaar 2020? Kunt u, op basis van de financiële prognoses van de BGHM, beschrijven hoe het bedrag van de gewestelijke solidariteitstoelage in 2021 over de verschillende OVM's zal worden verdeeld? 5. 5. Hoe ver staat de Brusselse gewestregering met haar overweging van een eventuele hervorming van de gewestelijke solidariteitstoelage? Bestudeert de gewestregering nog de mogelijkheid om een nieuwe berekeningswijze van de gewestelijke solidariteitstoelage goed te keuren naar het Vlaamse model van de Gewestelijke Sociale Correctie (d.w.z. een gewestelijke financiële tussenkomst die het verschil dekt tussen de huurinkomsten en de theoretische kosten van de sociale huisvestingsmaatschappijen)? Kunt u ons nu een raming verschaffen van de gevolgen die een dergelijke hervorming zou kunnen hebben voor de financiële gezondheid van de OVM's? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord | De BGHM beschikt nog niet over gegevens voor 2020. De OVM’s moeten deze gegevens immers uiterlijk op 30 juni 2021 doorgeven.
Onderstaande tabel bevat de gemiddelde inkomenscoëfficiënten van de huurders over de laatste drie jaar. We kunnen vaststellen dat deze coëfficiënten schommelen van jaar tot jaar.
De onderstaande tabel toont de gemiddelde inkomenscoëfficiënten van huurders die de afgelopen drie jaar een sociale woning toegewezen hebben gekregen. We kunnen vaststellen dat ook deze coëfficiënten schommelen van jaar tot jaar.
De inkomenscoëfficiënten komen overeen met de verhouding tussen de gemiddelde inkomsten van de huurders en het referentie-inkomen van het jaar. Onderstaande tabel geeft de referentie-inkomens van de voorbije vier jaar weer:
Daarom zullen OVM’s met een hoger percentage huurders die afhankelijk zijn van een vervangingsinkomen, lagere inkomenscoëfficiënten hebben dan andere OVM’s
De bedragen van de sociale tekorten en de GST voor de jaren 2019 en 2020 staan in de tabel in bijlage 1. Ter herinnering: sinds 1998 maakt de gewestelijke solidariteitstoelage 75% uit van het totale sociale tekort van het voorgaande jaar.
In de tabel in bijlage 2 staan de zestien OVM's gerangschikt volgens de grootte van het sociaal tekort in verhouding tot het aantal woningen dat in 2019 te huur is aangeboden.
Op dit moment kan de BGHM binnen de termijnen nog geen raming maken van de sociale tekorten voor het jaar 2021. De in artikel 28 van de beheersovereenkomst 2021-2025 financiële projectietool moet immers nog ontwikkeld worden om betrouwbare financiële prognoses te kunnen maken. Deze werkzaamheden zullen worden voortgezet in het kader van de tenuitvoerlegging van deze beheersovereenkomst.
In de onderstaande tabel ziet u evenwel de evolutie van de gewestelijke solidariteitstoelage sinds 2010. De bedragen per OVM voor 2019 en 2020 zijn eveneens opgenomen in bijlage 1.
In tien jaar tijd is de gewestelijke solidariteitstoelage gestegen met 19.949.422,44 euro, d.i. +123,76%. Deze trend dreigt zich overigens nog sterker door te zetten in de loop van de komende jaren en naarmate de projecten in het kader van het “Gewestelijk Huisvestingsplan” en de “Alliantie Wonen” opgeleverd zullen worden.
Bovendien bestaat het risico dat ook de volgende elementen een impact zullen hebben op de basishuurprijzen, de reële huurprijzen, en dus de GST:
Rekening houdend met al deze elementen is het vrij logisch dat het Gewest - via de gewestelijke solidariteitstoelage - meer dan de voorbije jaren zal moeten bijdragen aan het financiële evenwicht van de OVM’s. Aan dit tempo verwachten wij dat de gewestelijke subsidie elk jaar met ongeveer 10% zal stijgen.
Tot slot vormen de GST en het algemene financieringssysteem van de sector de kernpunten voor de beheersovereenkomst 2021-2025.
In dit verband verbindt de BGHM zich ertoe om “het globale financieringssysteem van de sector te analyseren om de inkomstenstructuur te optimaliseren, de kosten te verlagen en het kasbeheer van de OVM’s te verbeteren, en voorstellen tot verbetering aan de Regering te bezorgen”.
In eerste instantie zal de BGHM deelnemen aan de werkgroep inzake “Spending Review”, voordat een nieuwe externe financiële studie wordt gestart. |