Schriftelijke vraag betreffende de seksuele uitbuiting van minderjarigen.
- Indiener(s)
- Nicole Nketo Bomele
- aan
- Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1187)
Datum ontvangst: 28/03/2023 | Datum publicatie: 19/01/2024 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 22/23 | Datum antwoord: 14/06/2023 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
24/05/2023 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | U hebt ongetwijfeld het artikel in het laatste nummer van het magazine Moustique gelezen over de soms ongegeneerde seksuele uitbuiting van minderjarigen die in het grootste stilzwijgen voortwoekert. Dat blijkt uit het onderzoek van Défense des Enfants International Belgique.
In 2022 werd de seksuele uitbuiting van minderjarigen door de VN uitgeroepen tot een wereldwijde noodsituatie. Er werd vastgesteld dat seksuele uitbuiting van minderjarigen ondergedocumenteerd is in de academische en publieke sector. In Europa is er tot op heden geen betrouwbare bron die meldingen registreert per type seksuele uitbuiting van minderjarigen. Hoewel er door onderzoek in Vlaanderen en Brussel ontwikkelingen zijn vastgesteld om het fenomeen te bestuderen, was dit vaak alleen gericht op "loverboys". Dit fenomeen is weliswaar wijdverbreid, maar blijft slechts één van de vele vormen van pooierij. 1 De jaarlijkse statistieken van het parket jeugdzaken werpen licht op het aantal dossiers van zogenaamde “ontucht & seksuele uitbuiting”. Deze zaken zijn met 4% gestegen van 1.657 in 2020 naar 1.725 in 2021. Deze cijfers zijn interessant omdat ze een indicatie geven van seksuele misdrijven en inbreuken die verband houden met seksuele uitbuiting, maar deze cijfers houden geen rekening met degenen die uit schaamte, angst of ontkenning zwijgen. Hoewel seksuele uitbuiting altijd heeft bestaan, is de toegang ertoe nu gemakkelijker door de sociale media. Covid heeft niet geholpen. Minderjarigen zijn gemakkelijke slachtoffers om te manipuleren. Hoewel het vaker meisjes zijn die worden uitgebuit, is er geen typisch profiel. LGBTQIA+ jongens en minderjarigen blijven nog meer onder de radar. Défense des Enfants International Belgique herinnert naar aanleiding van haar onderzoek België eraan dat het land niet over voldoende instrumenten beschikt om deze minderjarigen te helpen. Ze vragen ook om een betere samenwerking tussen het werkveld, de politie, jeugdzorg en justitie. Ze vragen ook specifieke procedures te creëren voor Belgische minderjarigen die slachtoffer zijn, omdat het voordeel om een verblijfsvergunning te krijgen door de pooier aan te geven voor hen niet bestaat. Ten slotte, en ook al valt dit niet onder de bevoegdheid van het gewest, onthult het artikel in Le Moustique het probleem van verkrachtingen van Filippijnse kinderen die op afstand door Europeanen worden besteld. Het is niet onmogelijk dat de daders van deze online verkrachtingen Belgen zijn. Het gaat om zeer ernstige pedo-criminele handelingen die op zeer jonge kinderen worden uitgevoerd en live vanuit Europa worden gevolgd. Het fenomeen zou in 2012 zijn opgedoken en neemt snel toe. Dit heeft onze volledige aandacht nodig. Mijn vragen zijn de volgende:
1 Openbaar ministerie, 2022. 2 4.6: Het beeld verfijnen van de mensenhandel en -smokkel op gewestelijk niveau door synergieën tot stand te brengen tussen BPV en de betrokken partners. 4.7: De benaderingen van prostitutie, zowel in de openbare ruimte als op het internet, harmoniseren en verder uitwerken. 4.8: Een gecoördineerde benadering op het vlak van de bestrijding van mensenhandel die gericht is op seksuele uitbuiting. 4.9: Een betere opvang van de slachtoffers van mensenhandel en mensensmokkel. 4.10: De eenvoudigere registratie van gegevens en controleverrichtingen die de bestrijding van mensenhandel en -smokkel kunnen vooruithelpen. |
Antwoord | Ik heb de eer u de volgende elementen van antwoord mee te delen: In haar studie over tienerpooiers die in 2020 werd gepubliceerd, benadrukt Child Focus dat het probleem van tienerpooiers in Brussel reëel is. Hoewel het onmogelijk lijkt om het probleem in cijfers uit te drukken, toont Child Focus aan dat er verschillende profielen slachtoffers en daders zijn en dat we moeten afstappen van het cliché dat het alleen gaat om (Belgische) meisjes uit jeugdinstellingen en die weglopen (recidivisten). Uit de studie van 2020 blijkt onder meer dat daders over een arsenaal aan (on- en offline) tactieken beschikken, die ze inzetten afhankelijk van het profiel van het slachtoffer. Deze studie herinnerde er ons ook aan dat de aanpak van mensenhandel en seksuele uitbuiting een absolute prioriteit moet worden. Het is omdat ik deze bezorgdheid deel dat actie 51 van het plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen specifiek gericht is op het opvolgen van de aanbevelingen van deze studie op gewestelijk niveau. De hefbomen om dit probleem te bestrijden, bevinden zich hoofdzakelijk op gemeenschapsniveau (jeugdhulp) en op federaal niveau (politie en justitie). Ik wil echter ook zorgen voor een Brusselse aanpak, die in overeenstemming is met de gewestelijke bevoegdheden. Dat vertaalt zich onder meer in de ondersteuning door Child Focus bij de ontwikkeling van een MOOC (Massive Open Online Course) over tienerpooiers. Het betreft een onlinecursus over het onderwerp voor iedere professional die in contact kan komen met (mogelijke) slachtoffers van tienerpooiers. In de cursus komen de volgende kwesties aan bod: kenmerken van de daders, kenmerken van de slachtoffers, opsporen van problematische situaties, te volgen stappen voor een slachtoffer en preventie. Deze cursus zou de komende weken klaar moeten zijn en zal op 21 juni worden voorgelegd aan het kabinet zodat de cursus en de aanbevelingen van Child Focus ter zake besproken kunnen worden.Equal.brussels heeft bijgedragen aan de financiering van deze cursus voor een bedrag van 16.000 euro. Brusafe, dat de studie over tienerpooiers heeft bezorgd aan de gewestelijke opleidingsinstellingen, staat in voor de verspreiding van de MOOC. Het onderwerp komt ook aan bod tijdens interfederale contacten. Vragen over het gewestelijke veiligheids- en preventieplan kunnen worden gericht aan de minister-president die bevoegd is voor deze materie. Vragen over de opleiding van jeugdhulpactoren moeten worden gericht aan mijn collega’s van de gemeenschapsregeringen. |