Schriftelijke vraag betreffende de city tax
- Indiener(s)
- Bertin Mampaka Mankamba
- aan
- Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 643)
Datum ontvangst: 30/08/2023 | Datum publicatie: 16/10/2023 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 22/23 | Datum antwoord: 12/10/2023 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
14/09/2023 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement | ||
12/10/2023 | Bijlage aan het antwoord | p.m. | Bijlage |
Vraag | De city tax, sinds 2017 van kracht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is een belasting die verschuldigd is door de exploitant van een toeristische accomodatie, op regelmatige of occasionele basis, voor één of meerdere overnachtingen.
Het gewest staat in voor de dienst op die belasting en voor de overdracht ervan aan de gemeenten.
|
Antwoord | In antwoord op deze vragen, kan ik de geachte Volksvertegenwoordiger het volgende mededelen. Vooreerst wens ik erop te wijzen dat de belasting op inrichtingen van toeristisch logies tijdens 2020, 2021 en het eerste semester van 2022 niet verschuldigd was omwille van de genomen Covid-19 steunmaatregelen. In bijlage van dit antwoord werd Tabel A gevoegd met, per gemeente: - de kasontvangsten voor het aanslagjaar 2022 (dd. 31/07/2023); - de doorstortingen van de inningen in kalenderjaar 2022, conform de afrekening van Brussel Fiscaliteit van 26 januari 2023 (d.i. na verrekening van eventuele in het verleden te veel ontvangen sommen); de ‘historische drempel’. Deze houdt in dat de gemeenten een minimum aan inkomsten gegarandeerd krijgen (in uitvoering van de ordonnantie van 1 december 2022 ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De toepassing hiervan gebeurt door Brussel Plaatselijke Besturen. |