Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het behoud van antieke winkels als onderdeel van het materiële en immateriële erfgoed van Brussel.

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Ans Persoons, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 952)

 
Datum ontvangst: 20/11/2023 Datum publicatie: 26/02/2024
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 26/02/2024
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
05/02/2024 Mondelinge vraag omgevormd tot schriftelijke vraag p.m.
13/02/2024 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ons gewest telt een aantal oude, karaktervolle winkels die getuigen van een rijk architecturaal en esthetisch verleden. Zo zijn er bijvoorbeeld de crèmerie Saint Guidon aan de Paul Jansonlaan in Anderlecht, of Cafés De Pauw aan de Waterloosesteenweg in Sint-Gillis. Dit zijn maar een paar voorbeelden, maar we kennen allemaal wel een of twee winkels die hun ouderwetse karakter hebben behouden. Maar niet al deze oude winkels zijn bewaard gebleven. In feite zijn veel ervan gerenoveerd en is de gewilde esthetiek vervangen door een goedkoop, zielloos decor.

Dit probleem beperkt zich niet tot Brussel, in feite verdwijnt het unieke karakter van veel steden; waar je ook gaat, je vindt dezelfde grote ketens. Geconfronteerd met dit verlies hebben andere Europese steden besloten om het probleem aan te pakken en het fenomeen te beperken. Als gevolg daarvan hebben veel winkels de status van erfgoed gekregen. Dit is geen toeval: steden als Lissabon, Barcelona, Parijs en Rome hebben hun krachten gebundeld en een vereniging opgericht die zich inzet voor de bescherming en het behoud van deze winkelstijl. Helaas gebeurt hier het tegenovergestelde: ze verdwijnen met medeweten van de gewestelijke overheid. Hoe kunnen we ons verzetten tegen verandering als deze winkels vaak privébezit zijn? De regelgeving voor dit soort erfgoed is dan ook vrijwel onbestaande.

De overheid moet op zijn minst dit immateriële en materiële erfgoed promoten, zodat iedereen het kan zien. De meeste eigenaren zijn oudere mensen die de winkel van hun ouders hebben geërfd. Deze eigenaars, die gewend zijn aan hun eigendom, beseffen niet altijd hoe uitzonderlijk hun winkel is. Maar al te vaak geven ze toe aan de voorstellen van architecten en binnenhuisarchitecten die hen ervan overtuigen om alles te transformeren met het argument dat het verouderd is.

In weer andere gevallen worden eigenaren geconfronteerd met normen die moeilijk te implementeren zijn, als de charme van hun winkel behouden moet blijven. Als niemand hen steunt in hun aanpak, geloven ze er uiteindelijk zelf niet meer in. Als de winkel wordt verkocht vanwege geldgebrek, grijpen projectontwikkelaars vaak de kans om het pand te transformeren. Het zou ook anders kunnen, maar veel ondernemers zien de commerciële waarde van het pand op de eerste plaats.

Minister, dit brengt me bij mijn vragen:

  • Bent u op de hoogte van dit probleem?

  • Hanteert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een definitie van deze antieke winkels?

  • Bestaan er objectieve classificatiecriteria en een specifiek statuut voor antieke winkels?

  • Beschikt u over statistieken over het aantal en het soort antieke winkels in het Brussels gewest? Zo ja, kunt u mij zeggen hoeveel antieke winkels er zijn en waar ze zich bevinden (gemeenten)?

  • Bestaat er een systeem om de erfgoedwaarde van deze winkels te valoriseren (sensibilisering van het publiek, winkeliers, enz.)?

  • Beschikt het gewest over middelen om de handelaars en eigenaars van deze antieke winkels te ondersteunen (bescherming en behoud van de winkels en hun activiteiten)?

 
 
Antwoord    Het behoud van winkelinterieurs is al lang een bezorgdheid van het Gewest.
Niet alleen winkelinterieurs zijn kwetsbaar. Dat geldt voor alle interieurs van gebouwen, ongeacht of ze toegankelijk zijn voor het publiek.
Opmerkelijke interieurs krijgen bijzondere en voortdurende aandacht, zoals blijkt uit de recente opening van de beschermingsprocedure op 5 oktober voor de groep neoklassieke huizen en een deel van hun interieur in de Troonstraat 216-218 in Elsene.



De bescherming van Brusselse winkels bestaat al heel lang. Ik kan de volgende historische gevallen van Art Nouveau-panden vermelden:
- de voormalige Waucquez-warenhuizen in de Zandstraat 20 in 1975; en
- de overhemdenwinkel Niguet in de Koningsstraat in 1984.

In 2006 lanceerde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook een specifieke beschermingscampagne voor winkels en horecazaken. Zo werden bijvoorbeeld de volgende zaken beschermd:
- Au Suisse op de Anspachlaan
- en de patisserie "Aux caprices du Bailli" in Elsene.

Meer recent klasseerde mijn voorganger nieuwe horecapanden. Een voorbeeld hiervan is de voormalige slagerij waarin restaurant La Buvette in Sint-Gillis is gevestigd.
Mijn voorganger heeft Urban ook gevraagd om bijzondere aandacht te besteden aan de cafés die belangrijk zijn voor ons erfgoed. Daarom beschermde deze regering:
- Café la Rue in Molenbeek;
- Le Laboureur en La Ruche in Sint-Gillis.
In die lijn zal ik binnenkort aan de regering voorstellen om het café Le Laboureur (dat in de stad Brussel) en het café Daringman (dat door The Guardian als een van de beste cafés ter wereld wordt beschouwd) te klasseren.

Er is geen specifieke definitie van "antieke winkels".
De term is ook een beetje misleidend omdat hij lijkt te verwijzen naar oude winkelinterieurs. Er zijn ook recentere winkelinterieurs, of in ieder geval interieurs die we niet als 'antiek' zouden beschouwen, die in aanmerking komen voor subsidies. Dit is bijvoorbeeld het geval met de kleermakerij van Orlans in de Dansaertstraat, ontworpen in 1985, die in 2012 werd beschermd.



Er zijn geen andere of specifieke conservatiewaarden of selectiecriteria voor dit erfgoed dan voor andere erfgoedelementen. Ze moeten consistent zijn met de erfgoedwaarden opgenomen in het BWRO (art. 206) omdat dit erfgoed vooral historische, esthetische, artistieke en sociale waarde heeft. In termen van selectiecriteria zullen authenticiteit en integriteit van primair belang zijn.


Het aantal handelszaken met erfgoedwaarde kan worden gevonden op de website van de inventaris van onroerend erfgoed
https://monument.heritage.brussels/. Op deze site kan men de zoekmachine vragen om in het tabblad "typologie" alle "horecapanden" weer te geven die in de inventaris zijn opgenomen en dus ook de panden die beschermd zijn. Deze categorie omvat ook andere soorten handelszaken.

Om de aandacht van het grote publiek op dit "commerciële erfgoed" te vestigen, stonden de winkels in 2003 centraal tijdens de Open Monumentendagen. Het Gewest heeft toen ook een publicatie over hetzelfde onderwerp uitgebracht. In 2009 werd een nummer van "Brussel Stad van Kunst en Geschiedenis" in de serie uitgegeven door Urban gewijd aan de Brusselse cafés.

Het Gewest levert ook elk jaar een belangrijke bijdrage aan de restauratie van dit erfgoed. Voorbeelden hiervan zijn de recente restauratie en herplaatsing van de markiezen rond de Beurs en de restauratie van de Greenwich. Deze subsidies zijn beschikbaar voor elke eigenaar van een geklasseerd pand.


Er kunnen altijd nieuwe beschermingen worden overwogen. De eigenaars van zo'n pand of de betrokken gemeente kunnen op eigen initiatief een beschermingsaanvraag indienen bij Urban. Ik kan ook de aanvragen analyseren die mij worden toegestuurd.


Er is trouwens een sterke band tussen erfgoed, kleinhandel en horeca. Onlangs vertelde Visit.brussels me dat meer dan 40% van de mensen die een Art Nouveau pand bezoeken, op hetzelfde moment ook een horecagelegenheid bezoeken. Het is een synergie die ik aanmoedig als onderdeel van de vele projecten die mijn administratie ondersteunt, zowel op het gebied van erfgoed als economische en toeristische aantrekkelijkheid.